Kilmaatgunstig: koolstof langdurig vastleggen

Zoals gezegd, bomen leggen zolang ze leven en groeien koolstof vast, overwegend in hout. Dat hout komt normaal gesproken een keer aan zijn levenseinde, en dan komt de in hout vastgelegde CO2 weer in de atmosfeer. Er zijn ruwweg drie wegen waarlangs dat cyclische proces kan verlopen:

  • het hout kan als dode boom in het bos blijven en daar vergaan; de CO2 komt dan langzaam weer vrij
  • het hout kan geoogst worden en als brandhout worden gebruikt, dan komt de CO2 meteen weer vrij
  • het hout kan geoogst worden en verwerkt tot materialen of voorwerpen die een lang leven beschoren zijn, zoals bouwmaterialen of meubels.

In dat laatste geval blijft de koolstof in het hout opgeslagen en daarmee CO2 langdurig aan de atmosfeer onttrokken. De cyclus wordt pas voltooid wanneer het hout uiteindelijk vergaat, of wordt verbrand.

 

Mensen en hout
In de geschiedenis van de mensheid speelt hout een belangrijke rol. Overal waar op aarde hout voorhanden was, hebben mensen altijd hout gebruikt: om te stoken, te koken, huizen en schepen te bouwen en voor het maken van gebruiksvoorwerpen. Koude landstreken waren zonder houtstook onbewoonbaar. Dit houtgebruik heeft niet tot klimaatproblemen geleid.

In vergelijking met andere natuurlijke hulpbronnen heeft hout een bijzondere positie

Het onttrekken van hout uit het bosecosysteem klinkt of voelt mogelijk onnatuurlijk, verstorend, of zelfs als ‘niet goed omgaan met de planeet’.
In vergelijking met andere natuurlijke hulpbronnen heeft het menselijk gebruik van hout echter een bijzondere positie: hout is een hernieuwbare grondstof. Het kan, anders dan bijvoorbeeld gas of olie, weer opnieuw door de natuur worden gegenereerd – en in beginsel niet uitgeput raken. Uit klimaatoogpunt is het dus gunstig om het broeikasgas CO2 aan de atmosfeer te ontnemen en als koolstof (C) vast te leggen in hout.
In de moderne samenleving wordt nog altijd veel hout gebruikt: als grondstof voor papier, in huis voor vloeren, meubels, trappen en speelgoed. Ook in veel dakconstructies worden houten balken en plaatmateriaal gebruikt. Het zijn veelal houttoepassingen die tenminste enige decennia (meubels), maar meestal veel langer meegaan voordat ze in de container en daarna in de verbrandingsoven belanden. Als we naar een meer circulaire economie willen, kan hout een belangrijke rol spelen.

In een meer circulaire economie kan hout een belangrijke rol spelen

Het hout uit ons bos heeft grofweg drie bestemmingen:
1) bouwmateriaal (planken, balken),
2) verpakkings- en plaatmateriaal (kisten, pallets) en de meest laagwaardige toepassing is 3) dierstrooisel, Houtsnippers om in stallen en hokken van dieren te strooien; omdat het veel wordt geëxporteerd wordt het ook wel ‘animal bedding’ genoemd. papierhout en brandhout. Slechts een klein deel van het hout uit onze eigen bossen wordt gebruikt voor meubels.De meubelindustrie stelt hoge eisen aan het hout: het moet noestvrij zijn, gelijkmatig gegroeid en zonder draaiingen. Het meeste hout uit ons bos heeft (nog) niet die kwaliteit.

De tijd dat de in het hout vastgelegde koolstof niet teruggaat naar de atmosfeer – je zou kunnen spreken van de omloopsnelheid van de koolstof – komt globaal tot uiting in de prijs die de bosbeheerder voor het hout krijgt. Bouwhout wordt het best betaald, brandhout het minst, en verpakkings- en plaatmateriaal zit daar tussen-in. Hout dat langer meegaat heeft dus meestal een hogere prijs. Uit klimaatoogpunt is het dus zaak zoveel als mogelijk hout van goede kwaliteit in ons bos te laten groeien. Dergelijk hout kan namelijk toegepast worden in de bouw of als meubelhout.

Klimaatgunstig
Als hout niet in het bos vergaat maar geoogst wordt, en een duurzame bestemming krijgt in gebouwen of meubels, wordt daarmee de vastgelegde COlanger aan de atmosfeer onttrokken. Hout oogsten en goed bestemmen is dus gunstig voor het klimaat.

 

Klimaatgunstig: Hout als hernieuwbaar alternatief voor staal, beton en baksteen

Het gebruik van hout heeft een tweede klimaatvoordeel: hout kan in veel gevallen staal, beton en ;baksteen vervangen, materialen waarvoor bij de fabricage veel energie nodig is en waarbij dus veel CO2-uitstoot plaatsvindt. De winning, het transport en de fabricage van vooral staal kost veel energie. Bij het maken van cement uit kalksteen komt er ook CO2 vrij bij het losmaken van CO2 uit gesteente.
Voor delen van onder andere dakconstructies, vloeren en wanden kan een bouwontwerper kiezen voor hout in plaats van staal of beton.

Mede door de aandacht voor de CO2-problematiek zit bouwen met hout de laatste tijd in de lift. In veel buitenlanden is bouwen met hout vanouds heel gewoon, vooral in regio’s waar veel hout beschikbaar is en het lokale klimaat er zich voor leent, dat wil zeggen het hout bij buitentoepassingen lang meegaat. In onze vochtige delta bouwen we traditioneel veel met baksteen, ook omdat de klei beschikbaar is.
Toch was en is ook in ons land de voor houtbouw benodigde kennis en ervaring ruimschoots aanwezig.

En die kennis ontwikkelt zich voortdurend. In 2021 verscheen Houtbouwmythes ontkracht, het onderscheid tussen fabels en feiten van auteur Pablo van der Lugt. Hij betoogt dat bouwen in hout technisch prima kan, het gunstig is voor het milieu, en dat er voldoende hout beschikbaar is.

Gezien de grote milieu-impact van abiotische materialen -niet-hernieuwbare, fossiele grondstoffen en mineralen -pleit hij voor een grondige herziening van de bouwpraktijk door grootschalige toepassing van hout. ‘Het wordt relevant om materialen te gaan gebruiken met een minder negatieve, ja, zelfs positieve impact op het klimaat: duurzaam geproduceerd hout’.

Begrijpelijk dat hout voor dergelijke kwetsbare toepassingen uit de gratie is geraakt bij architecten en bouwers.
Echter: er worden voortdurend vorderingen gemaakt met technieken om hout beter te conserveren: goede verduurzamingsmethodes en steeds betere lakken en kitten om hout langere tijd te vrijwaren van rot.
Steeds meer architecten durven het daarom aan om meer met hout te ontwerpen, ook voor buitengevels. Er zijn inspirerende voorbeelden, maar hout is nog niet bij alle ontwerpers favoriet.


Ook worden nieuwe toepassingen van hout ontwikkeld, soms samengesteld uit relatief laagwaardig hout. Het verlijmen van korte stukken hout tot bijvoorbeeld spanten voor grote overspanningen bestaat al langer.
Recent is daar het zo genaamde kruislaaghout ofwel CLT Cross Laminated Timber: dikke, kruisgewijs verlijmde platen met een grote stijfheid en stevigheid bij gekomen, te gebruiken voor wanden, maar ook als grote, zelfdragende vloerdelen. Deze toepassing kwam in 2019 in het nieuws door een opvallende stand op de Dutch Design Week. Dit CLT is onder andere toegepast in het nieuwe gebouw van de Triodos bank in Driebergen.

Hout is de enige grondstof die niet afhankelijk is van eindige bronnen

De Metropoolregio Amsterdam (MRA) sloot de met veel partijen een convenant, met als doel een stevige reductie van CO 2 -uitstoot. Het streven is om in 2025 in deze regio één op de vijf nieuwe woningen van hout te maken.

Door de breed gevoelde noodzaak een bijdrage te leveren aan de CO 2 -reductie, passen dus steeds meer ontwerpers hout en andere biobased-materialen toe. Gelukkig groeit het besef van de bijzondere plaats van hout onder de bouwmaterialen: het is een grondstof die niet afhankelijk is van eindige bronnen.

Klimaatgunstig

Het substitutie-effect.Het klimaatgunstige hout kan in veel gevallen materialen met een negatieve CO2-voetafdruk als staal, beton en baksteen vervangen

Hout als streekproduct

De nieuw aan te leggen bossen kunnen op termijn ook hout leveren voor de bouw, maar dat is natuurlijk wel verre-toekomst-muziek: bos dat nu geplant wordt levert pas op lange termijn voor de bouw bruikbaar hout op.
De Nederlandse zelfvoorzieningsgraad van hout is al lange tijd ongeveer 8 %. Zonder het energiehout. Bron: Probos. Voor de totale binnenlandse houtconsumptie wordt dus 92 % geïmporteerd. De kans dat dat snel écht anders wordt is niet groot, import zal altijd het leeuwendeel blijven.

Meer met hout bouwen betekent meer hout importeren
 

Niet alleen de ontwikkeling van nieuw bos vraagt tijd, ook het eventueel verhogen van de oogstbare hoeveelheid hout uit het bestaande bos vergt een flinke inspanning en zal pas op lange termijn zijn vruchten – zeker als bouwhout – kunnen afwerpen.
Meer met hout bouwen betekent dus voorlopig meer hout importeren. Hout dat elders is gegroeid, maar hier een duurzame bestemming krijgt, levert vanzelfsprekend wel dezelfde klimaatvoordelen op.

Een deel van het hout dat het Nederlands en Vlaamse bos voortbrengt zou een betere, lees hoogwaardigere, toepassing kunnen krijgen.
Een voorbeeld: sommige rechte, dikke stammen van dennen worden verspaand tot krullen voor paardenbakken, terwijl ze ook geschikt zijn voor het genoemde CLT.
Ook innovaties in de Nederlandse houtverwerkende keten zouden het aandeel duurzame toepassingen van inlands hout kunnen vergroten.

Stoppen met houtoogst

Er wordt wel eens geopperd dat als we toch zoveel van onze houtconsumptie van elders halen, we die schamele 8 % uit eigen bos beter kunnen laten varen. Zouden dan ons bos vrijwaren van houtoogst en geheel richten op natuur en beleving. Dat klinkt mogelijk sympathiek voor ons drukbevolkte land, maar daar staan motieven vóór houtgebruik tegenover:

Bos vrijwaren van houtoogst klinkt sympathiek
 

  • als we houtoogst en houtgebruik nalaten, missen we het genoemde klimaatvoordeel van de CO2-onttrekking, alle beetjes helpen
  • de ecologische voetafdruk: lokaal ‘geproduceerd’ en verwerkt hout vraagt minder vervoersenergie; Vlamingen spreken van van winkelhier
  • als we ons eigen hout niet benutten, moet er nog meer van elders komen; bossen in andere landen worden niet per se zorgvuldiger beheerd dan hier
  • het helpt bij de publieke bewustwording dat hout aan bomen groeit en dat die dus soms omgezaagd worden.

Daarnaast levert het de eigenaren van het bos, organisaties of particulieren, inkomsten op. Dat is geen vetpot (soms wel een spaarpot) maar kan in de meeste gevallen tenminste de kosten van het bosbeheer dekken.

Publieke weerstand tegen houtoogst

Een deel van de samenleving reageert nogal eens negatief als er bomen omgezaagd worden, met als reflex: wat zonde. Dat is begrijpelijk, er wordt een levend wezen van soms imposante afmetingen en mogelijk respectabele leeftijd neergehaald. Een boom die mogelijk deel uitmaakte van de identiteit van een woon- of wandelomgeving is ineens weg.

 

Veel mensen hebben een huis vol hout, maar hebben moeite met het vellen van gezonde bomen
 

Soms komen individuen of lokale actiegroepen in het geweer, en in enkele gevallen lukt het de kap tegen te houden of de beheerder te dwingen zijn of haar afwegingen opnieuw en wellicht zorgvuldiger te maken.
Sommige mensen hebben een algehele aversie tegen kappen. Zij koesteren het ‘de-natuur-zijn-gang-laten-gaan’ ideaal. Dan gaat het om een ééndimensionale opvatting over wat een bos is en moeten zijn.

Die weerstand tegen het vellen van bomen heeft iets paradoxaals: veel mensen hebben een huis vol hout, maar hebben moeite met het vellen van gezonde bomen …

Vaak ontbreekt het tegenstanders van kap aan inzicht in hoe het bos en bomen functioneren (het boekje Twaalf Boslessen kan helpen).

Ongeveer tweederde van het Nederlandse bos is multifunctioneel, eenderde heeft natuur als hoofddoel. In die laatste categorie bossen wordt in beginsel geen hout geoogst, of is de houtoogst een ‘bijproduct’ van het natuurgericht-bosbeheer.
Binnen die categorie vallen ook de vanaf 1975 ingestelde bosreservaten; deze dienen vooral het onderzoek naar de vraag wat het effect is als in een bos over een langere periode niet wordt ingegrepen. Nalaten van kap levert in sommige reservaten na bijna een halve eeuw heel interessante beelden op.

Er wordt wel beweerd dat beheerorganisaties hout oogsten puur om het geld. Dat is een misvatting. Organisaties proberen het hout dat geoogst wordt zo goed mogelijk te vermarkten, maar de houtopbrengst is in onze landen bijna altijd ondergeschikt aan de bredere doelen van het bosbeheer. De opbrengsten van het hout worden doorgaans weer besteed aan het bos- en natuurbeheer. Nederland en Vlaanderen kennen amper puur commerciële boseigenaren.

Bosreservaat Galgenberg in Amerongen

In de publieke discussies voor het behoud van bepaalde bomen of bossen wordt sinds enige tijd het vastleggen van CO2 en de productie van zuurstof als extra argument genoemd. Uit het antwoord op vraag 1 mag duidelijk zijn dat het effect van individuele bomen of bosdelen voor de CO2-reductie gering is en voor het zuurstofgehalte in de atmosfeer in het geheel niet relevant.

Klimaat is dan misschien geen zwaar argument, het valt echter prima samen met andere redenen om nieuw bos aan te leggen en bomen en bossen te koesteren.

  • Bos biedt bij uitstek ruimte voor ontspanning. Het geeft rust, schone lucht, een aangename sfeer en kans op ontmoeting met wilde dieren. Een prettig decor voor bewegen: wandelen, fietsen, rennen. Bos is populair, getuige de volle parkeerplaatsen in de weekenden. Tijdens de Corona-lockdowns is het bezoek sterk toegenomen.
  • Bos is habitat voor veel soorten dieren en planten. Het voorziet daarin steeds beter doordat het bos ouder en gevarieerder wordt, steeds meer dik dood hout bevat en doordat het (extensief) wordt beheerd gericht op menging en afswisseling in bosstructuur
  • Bos is een houtfabriek. De belangrijkste grondstof daarvoor komt uit de lucht en is eindeloos beschikbaar: van het product hout krijgen we niet gauw genoeg.

Het is opmerkelijk dat bos breed gedragen wordt, maar tegelijkertijd veel mensen geen reëel beeld hebben van het functioneren van bos, en evenmin van bosbeheer.

Bos is er altijd. het is een bestendige vorm van natuur, waarin men op warme dagen het hoofd koel kan houden.